Controle-identificatie

Als u potentiële controles hebt geïdentificeerd, voeg ze dan toe aan het opdrachtbestand.

Om een controle te creëren:

  1. Selecteer het Control-pictogram () op de werkbalk en selecteer Control. Het dialoogvenster Nieuwe besturing verschijnt.

  2. Voer een titel voor het besturingselement en een korte beschrijvingin.

    Maak een nieuw dashboard.

  3. Selecteer de toepasselijke cyclus en de relevante bewering.

  4. Selecteer het controletype dat u hebt geïdentificeerd.

  5. Selecteer Opslaan.

B350 Controlerapport verzamelt alle aangemaakte controles in één rapport. U kunt het ook gebruiken om details toe te voegen aan elke regel.

Het controlerapport bewerken:

  1. Selecteer een bestand om te openen.

    De besturingskaart heeft 4 hoofdsecties die gebruikt kunnen worden voor documentatie.

    • Identificatie.

    • Attributen

    • Ontwerp en uitvoering.

    • Evaluatie van de operationele effectiviteit.

    Bewerk het controlerapport.

  2. Open een sectie om de controle te documenteren.

    Elke controle kan worden gedocumenteerd, gekoppeld aan specifieke risico's of geannoteerd voor aanvullende informatie.